“Het
slavernijdossier kan ontploffen als we niet nú ingrijpen”
Barryl Biekman slaat alarm over verdeeldheid,
herstel en het Staatsbezoek
Bij het Koninklijk Staatsbezoek aan Suriname
gingen in verschillende gemeenschappen gesprekken rond over excuses, herstel en
de betekenis van het slavernijverleden. Reden genoeg om in gesprek te gaan met Barryl
Biekman, Expert Reparationist en auteur van Uitsluitingsmechanismen,
Blaka tara en Afrofobie.
In dit indringende interview spreekt Biekman over historische
verantwoordelijkheid, hedendaagse uitsluitingsmechanismen en de noodzaak van
een gecoördineerde aanpak voor herstel.
“Geen enkel
land kan claimen vrij te zijn van racisme en institutionele uitsluiting.”
Waarom koos u deze uitspraak van Mary Robinson als ondertitel voor uw boek?
Biekman:
“Die uitspraak vangt precies de kern van wat ik in mijn boek beschrijf. Het
gaat over mechanieken van uitsluiting die een vernietigende impact hebben op
mensenlevens. Die mechanismen zijn nooit verdwenen; ze zijn alleen van vorm
veranderd. Dat is waarom ik dit als ondertitel heb gekozen. Het is een
waarschuwing én een uitnodiging tot bewustzijn.”
U zegt dat u
direct na aankondiging van het Staatsbezoek gesprekken bent gestart met
sleutelfiguren binnen de Surinaamse gemeenschap. Wat was de urgentie?
Biekman:
“De urgentie zat in de noodzaak voor een gecoördineerde en gestructureerde gemeenschappelijke gespreksagenda over de vereffening van het Nederlandse slavernijdossier. We hebben te maken met verwerpelijke slavernijsystemen die onze Afrikaanse voorouders hebben getroffen. Nederland, inclusief het Koningshuis, banken, gemeenten, provincies en kerken, heeft inmiddels excuses aangeboden. Maar dat is pas het begin.
Families, scheepvaartmaatschappijen, universiteiten, musea en zelfs dierentuinen moeten nog volgen. Het vraagt om een gezamenlijke aanpak, anders blijft het versnipperd.”
U verwijst
naar een historische resolutie uit 1789 van de Staten-Generaal over de
slavenhandel. Waarom is die zo belangrijk?
Biekman:
“In die resolutie staat letterlijk dat de ‘negerhandel’ essentieel was voor de
bloei van de koloniën en voor de commerciële rijkdom van Nederland. Het is
zeldzaam dat een staat zo openlijk beschrijft hoeveel rijkdom is opgebouwd over
de rug van een bevolkingsgroep.
Daarom pleit ik voor het respecteren van verschillende geschiedenissen. Alleen
zo voorkomen we dat we klem komen te zitten bij toekomstige discussies over
genoegdoening en wetgeving voor herstel.”
Tijdens het
Staatsbezoek in Suriname ontstond verdeeldheid binnen nazatengemeenschappen.
Wat ging er volgens u mis?
Biekman:
“Wat misging is dat delen van de gemeenschappen ‘hun eigen ding’ deden.
Bepaalde sleutelpersonen werden uitgesloten van relevante gesprekken. Dat
sommige mensen zelfs Armand Zunder verboden het woord te voeren tijdens het
gesprek met het Koningspaar – dat gaat de schaamte voorbij.
Het toont precies aan waarom een breed gedragen nationaal herstelprogramma
noodzakelijk is: het voorkomt dat gemeenschappen tegen elkaar worden
uitgespeeld.”
U brengt ook
hulde aan Henry Strijk. Waarom?
Biekman:
“Omdat hij heeft geprobeerd om eenheid en bewustwording te brengen. Zijn rol
bij het leggen van een krans bij het Nationaal Symbool van het Nederlandse
slavernijverleden was belangrijk. Het gaf kracht aan wat de Koning zei in de
DNA en aan de statements van president Simons.”
Er was
verwarring over een aangekondigd ‘Herstelfonds’. Wat is volgens u de feitelijke
situatie?
Biekman:
“Het zogenaamde ‘Herstelfonds’ dat in het nieuws kwam, is níet ontstaan door
het Staatsbezoek. Het gaat om een bestaand bewustwordingsfonds dat hoort
bij het Herdenkingsjaar Slavernijverleden, van 1 juli 2023 tot 1 juli 2024.
Het is in feite een subsidiepot, niet een Herstelfonds zoals bedoeld
binnen Reparatory Justice. Subsidie is projectgeld, geen herstel in de
juridische en morele zin. Ik vrees dat deze verwarring de afstand tussen
groepen alleen maar groter maakt.”
U citeert een
reeks VN-resoluties en internationale bepalingen over kolonialisme en
slavernij. Wat moeten we daarvan leren?
Biekman:
“Ze maken duidelijk dat kolonialisme en de trans-Atlantische slavenhandel
erkend zijn als misdaden tegen de menselijkheid. Het zijn geen morele
discussies, maar juridische feiten.
Deze resoluties verplichten staten om herstelbetalingen ‘effectief en adequaat’
te maken. Dat kan alleen als slachtoffers en nazaten centraal staan in het
proces.”
Waarom is een
participatief proces zo cruciaal voor herstel?
Biekman:
“Ten eerste omdat alleen slachtoffers en nazaten zelf kunnen aangeven welke
schade is geleden en welke behoeften bestaan.
Ten tweede creëert een participatief proces lokaal en regionaal
eigenaarschap. Het voorkomt teleurstellingen en wantrouwen.
En ten derde: het heeft een helend effect. Het erkent mensen als
rechthebbenden, herstelt waardigheid en doorbreekt stigmatisering. Dat is
essentieel voor Afrikanen, mensen van Afrikaanse afkomst en inheemse volkeren.”
U zegt dat een
Herstelprogramma niet kan worden opgevat als een interstatelijke overeenkomst
tussen overheden. Wat bedoelt u daarmee?
Biekman:
“Herstel gaat om mensen, niet alleen om staten. Civil society, grassrootsorganisaties,
moet centraal staan.
Zolang de echte rechthebbenden geen leidende rol krijgen, is er geen sprake van
rechtvaardig herstel.”
Tot slot: wat
is volgens u de grootste uitdaging nu?
Biekman:
“De uitdaging is om de verdeeldheid te doorbreken en een breed gedragen,
gecoördineerd herstelprogramma op te bouwen. Zonder dat blijven we steken in
symboliek.
Herstel is een proces van waarheid, rechtvaardigheid en heling. En dat kan
alleen als iedereen die geraakt is, daadwerkelijk gehoord en erkend wordt.”


