Beslag op
19,5 miljoen blijft:
Advocaat-Generaal adviseert Hoge Raad
De juridische strijd rond de spectaculaire
inbeslagname van €19,5 miljoen contant geld uit Suriname sleept zich al jaren
voort. De zaak ligt bij de Hoge Raad en dinsdag 2 december heeft de Advocaat-Generaal zijn conclusie
gepresenteerd. Volgens de A-G moet het hoogste rechtsorgaan het oordeel van het
Gerechtshof Den Haag laten staan: het beslag mag blijven voortduren en Suriname
kan zich niet beroepen op immuniteit om het geld terug te krijgen.
Conclusie A-G: https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:PHR:2025:1300&showbutton=true&keyword=suriname&idx=1
De Hoge Raad volgt in strafzaken vaak het advies
van de A-G, maar is daar niet toe verplicht. Een definitieve uitspraak wordt
later dit jaar verwacht.
Een
geldzending van bijna 20 miljoen euro
Het verhaal begint in april 2018, wanneer de
FIOD op Schiphol een geldzending onderschept die per vrachtvliegtuig uit
Paramaribo is aangekomen. De zending bestaat uit vrijwel 19,5 miljoen euro aan
bankbiljetten, afkomstig van drie Surinaamse handelsbanken. De Centrale Bank
van Suriname (CBvS) fungeerde als verzender van het geld.
Het Nederlands Openbaar Ministerie verdenkt de
Surinaamse banken en vijf wisselkantoren van grootschalig witwassen. Een deel
van het geld zou afkomstig zijn van deze zogenoemde cambio’s en de stortingen
zouden vaak onvoldoende gedocumenteerd zijn.
Zigzaggende
procedure van rechtbank naar Hoge Raad en terug
Sinds 2018 volgden rechtbank, gerechtshoven en
de Hoge Raad elkaar op:
·
2019 – Rechtbank Noord-Holland: verklaart het
beslag onrechtmatig wegens immuniteit van de Surinaamse centrale bank.
·
2021 – Hoge Raad: vernietigt deze beslissing;
immuniteit geldt alleen als het geld “property” van de centrale bank is en
bestemd voor monetaire taken.
·
2023 – Hof Amsterdam: geeft klagers opnieuw
gelijk, omdat verbeurdverklaring “hoogst onwaarschijnlijk” zou zijn.
·
2023 – Hoge Raad (tweede keer): vernietigt ook
dat oordeel.
·
2024 – Hof Den Haag: verklaart het beklag
ongegrond. Geen immuniteit én niet uitgesloten dat het geld later verbeurd
wordt verklaard.
·
2025 – Cassatieklacht klaagsters: vijf bezwaren
tegen de beslissing van het hof.
De A-G concludeert nu dat alle vijf middelen
falen.
Geen
immuniteit: geld is niet van de centrale bank
Kernpunt in de discussie is of de Surinaamse
centrale bank een beroep kan doen op immuniteit van executie, een
internationaalrechtelijk principe dat bepaalt dat staten niet zomaar door
andere landen kunnen worden gedwongen hun bezittingen af te staan.
Volgens de A-G is dat hier niet aan de orde.
De reden:
·
het geld is eigendom van de drie handelsbanken,
niet van de centrale bank;
·
de centrale bank trad slechts op als “shipper”,
niet als eigenaar of beheerder met zeggenschap over de middelen;
·
het geld was bestemd om via Hongkong omgezet te
worden in giraal geld ten gunste van de handelsbanken, niet voor een monetaire
taak van de centrale bank.
Daarmee voldoet de zending niet aan het
internationale criterium dat centrale-bankgeld bescherming geniet wanneer het
gaat om ‘property’ dat wordt ingezet voor toezicht of monetair beleid.
De A-G wijst erop dat de Hoge Raad dit
standpunt al in 2021 heeft bepaald en dat het hof Den Haag volledig binnen deze
kaders heeft geoordeeld.
Was het
beslag onterecht? A-G: voldoende verdenking van witwassen
Ook het argument dat het OM nooit een redelijk
vermoeden van schuld had — en dus geen beslag had mogen leggen — wordt door de
A-G verworpen.
Volgens het Openbaar Ministerie wijzen tal van
omstandigheden op mogelijk witwassen:
·
grote contante stortingen door particulieren
waarvan de herkomst onduidelijk is;
·
miljoenenbedragen afkomstig van wisselkantoren
zonder volledige documentatie;
·
opvallend veel biljetten van €100, €200 en €500;
·
een omweg via Hongkong die geen duidelijke
economische verklaring heeft;
·
sterke groei van contante euro-export ondanks
economische krimp in Suriname.
De A-G stelt dat de raadkamerprocedure een
summiere toets verlangt en dat het hof Den Haag terecht oordeelde dat het niet
hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter de zending later kan
verbeurdverklaren.
Discussie
over proportionele maatregelen: borgstelling afgewezen
De banken voerden aan dat het beslag
disproportioneel is, nu de centrale bank bereid was een borgstelling van €19,5
miljoen af te geven om het geld vrij te krijgen. Het OM wees dat voorstel af,
onder meer omdat zekerheidstelling wettelijk alleen geldt voor conservatoir
beslag en dit een strafvorderlijk beslag betreft.
Het hof erkende dat de banken inmiddels
alternatieven hebben gevonden om contante euro’s naar Europa te transporteren,
en oordeelde dat het voortduren van het beslag niet buitensporig of vexatoir
is. Volgens de A-G is die redenering overtuigend en volledig juridisch
houdbaar.
De conclusie van de A-G is helder: alle
cassatieklachten moeten worden verworpen.
Daarmee blijft de beslissing van het hof Den
Haag staan, en blijft de bijzondere geldzending, inmiddels giraal gemaakt en
gestald bij de Nederlandse Staat, voorlopig onder beslag.
