Nederland
draait geldkraan naar Caribische belastingparadijzen verder dicht
Door strengere belastingregels stromen er steeds minder
winsten via Nederland naar het Caribisch gebied. Nieuwe cijfers van De
Nederlandsche Bank laten zien dat deze trend structureel is.
De geldstromen die via Nederland hun weg vinden naar
belastingparadijzen in het Caribisch gebied zijn opnieuw gedaald. Dat blijkt
uit een persbericht van De Nederlandsche Bank (DNB). Waar in het verleden
vooral royalty’s – inkomsten uit merken, patenten en andere intellectuele
eigendomsrechten – via Nederland werden doorgesluisd, gaat het nu voornamelijk
nog om dividenden. Ook die stroom staat inmiddels onder druk.
De cijfers bevestigen dat Nederland stap voor stap zijn rol
verliest als doorvoerhaven voor winsten richting laagbelastende jurisdicties,
waaronder bekende Caribische eilanden. De Bahama’s, Trinidad and Tobago en
Bermuda zijn enkele van de laagbelastende landen in het Caribisch gebied.
Nederland
als fiscale draaischijf
Nederland speelt al jaren een uitzonderlijke rol in het
internationale financiële verkeer. Multinationals gebruiken Nederlandse
vennootschappen om geldstromen te structureren, vaak zonder dat daar echte
economische activiteiten tegenover staan. DNB wijst erop dat de omvang van
directe investeringen via Nederland extreem groot is: eind 2024 bedroegen de
inkomende investeringen 436 procent van het bruto binnenlands product, de
uitgaande zelfs 508 procent.
Deze constructies – vaak aangeduid als brievenbusfirma’s –
maakten Nederland aantrekkelijk als tussenschakel tussen operationele landen en
belastingparadijzen, waaronder in het Caribisch gebied.
Het
Caribisch gebied als eindbestemming
In het persbericht noemt DNB expliciet landen als Bermuda,
de Kaaimaneilanden en Trinidad en Tobago. Dit zijn jurisdicties die ook
voorkomen op de Nederlandse lijst van laagbelastende en niet-coöperatieve
rechtsgebieden. Ze hebben gemeen dat ze geen of nauwelijks winstbelasting
heffen en lange tijd fungeerden als eindstation voor winsten die via Nederland
werden geleid.
Vooral royalty-structuren waren populair. Bedrijven brachten
hun intellectueel eigendom onder in Caribische entiteiten, waarna winsten via
Nederland vrijwel onbelast konden doorstromen.
Strengere
regels, zichtbaar effect
Die praktijk is de afgelopen jaren steeds minder houdbaar
geworden. Nederland heeft ingrijpende maatregelen genomen om
belastingontwijking tegen te gaan. Zo geldt sinds 2021 een bronbelasting op
rente en royalty’s richting laagbelastende landen, op basis van de Wet
bronbelasting 2021. Sinds 2024 geldt die bronbelasting ook voor dividenden.
Daarnaast is internationaal een wereldwijde minimumbelasting
van 15 procent ingevoerd voor grote multinationals. Samen zorgen deze
maatregelen ervoor dat het fiscale voordeel van Caribische structuren sterk is
afgenomen.
De impact is duidelijk zichtbaar in de cijfers. In 2019
stroomde nog zo’n 37 miljard euro vanuit Nederland naar laagbelastende
jurisdicties. In 2020 kelderde dat bedrag naar 5 miljard euro. Sindsdien
blijven de geldstromen structureel laag. In 2024 ging het om ruim 6 miljard
euro.
Royalty’s
vrijwel verdwenen
Opvallend is vooral de instorting van royalty-inkomsten.
Tussen 2015 en 2019 ging het gemiddeld om 24 miljard euro per jaar. Vorig jaar
bleef daar minder dan 1 miljard euro van over. De resterende geldstromen
bestaan nu vooral uit dividenden, maar ook die staan onder druk door de nieuwe
bronbelasting.
Volgens DNB wijst dit erop dat veel oude structuren zijn
afgebouwd of aangepast, en dat Nederland zijn fiscale aantrekkelijkheid als
doorstroomland verliest.
Voor het Caribisch gebied betekent dit een fundamentele
verandering. Eilanden die jarenlang profiteerden van hun rol in internationale
belastingplanning zien deze inkomstenbron opdrogen. De daling lijkt geen
tijdelijke schommeling, maar een structurele trend.
Beeld: DNB
